Vragen en uitleg over uw Pensioen: de vier basispijlers.
Het Nederlandse pensioenbouwwerk kent een viertal pijlers:
- AOW
- Werkgeverspensioen
- Pensioensparen/lijfrentesvoorzoorzieningen
- Eigen geld/vermogen
Pijler 1: AOW, collectieve ouderdomspensioen
De eerste is de AOW, die een basisvoorziening biedt. Nederland kent een verplicht, collectief ouderdomspensioen, de AOW. Het vormt een basisinkomen voor bijna iedereen in ons land die 65 wordt: de zogenaamde eerste pijler. Heb je tussen je 15e en 65e een of meer perioden in het buitenland gewoond, of ben je pas na je 15e in Nederland komen wonen, dan kan je AOW voor ieder jaar gekort worden met 2%. De AOW is één van de zogenoemde volksverzekeringen.
Pijler 2: Werkgeverspensioen
De tweede pijler is het pensioen dat men via de werkgever opbouwt. Naast de AOW bouwen veel werknemers een aanvullend pensioen op via hun werkgever. Werkgevers in tal van bedrijfstakken zijn zelfs verplicht aangesloten bij een dergelijke pensioenregeling. Wanneer je werkgever niet is aangesloten bij een pensioenfonds, kan hij een pensioenregeling voor zijn medewerkers afsluiten bij een particuliere verzekeraar. Het doel van deze aanvulling, de tweede pijler, is om bij het bereiken van 65 jaar een inkomen te hebben dat is gerelateerd aan het tijdens het werkzame leven genoten salaris. De aanvulling kan gebaseerd zijn op het laatstverdiende loon (het eindloonsysteem) of op het gemiddeld verdiende loon (middelloonsysteem).
Pijler 3: Pensioensparen
De derde pijler (pensioensparen) wordt gevormd door lijfrentevoorzieningen. Een lijfrente is een particulier pensioen dat men zelf via een verzekeraar regelt. Valt men buiten een pensioenregeling, zoals geldt voor veel ondernemers (ZZP-ers), dan is het belang van lijfrentevoorzieningen des te groter. Wanneer je zelf voor extra pensioen spaart, heet dat de derde pijler. Dat is het extra bedrag dat je bovenop de AOW en het pensioen via je werk voor je oude dag spaart. Banken en Verzekeraars bieden hiervoor speciale verzekerings- of spaarproducten. Banksparen valt onder de derde pijler.
Pijler 4: EIgen vermogen
Als vierde pijler (het eigen vermogen) kan gewezen worden op spaargeld en beleggingen. Tot de beleggingen kan eventueel ook de overwaarde van de woning worden gerekend.