De Tweede Kamer heeft donderdag (6 maart 2014) ingestemd met het wetsvoorstel voor de
verlaging van de belastingvrije pensioenopbouw van maximaal 2,25 procent
naar 1,875 procent. Hiermee gaat de pensioenopbouw definitief omlaag per 2015.
Pensioenakkoord door de Tweede Kamer
De verlaging is afgesproken in het pensioenakkoord dat het kabinet vorig jaar sloot met D66, ChristenUnie en SGP. Alleen
de partijen die betrokken waren bij het pensioenakkoord stemden voor
verlaging van de opbouw, die het kabinet naar verwachting jaarlijks een kleine drie
miljard euro oplevert.
Novelle pensioenopbouw Wetvoorstel
De Tweede Kamer heeft dus ingestemd met de novelle bij het
Wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en
premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het
Belastingplan 2014. Dit wetsvoorstel regelt de aanpassing van de opbouw-
en premiepercentages van het Witteveenkader, de introductie van een
spaarfaciliteit voor inkomens boven de aftopping van € 100.000
(nettolijfrente of pensioensparen) en de invoering van een aantal premiewaarborgen met
ingang van 1 januari 2015.
Wat is het Witteveenkader?
Het Witteveenkader houdt in dat het maximumopbouwpercentage 1,875% (was 2,25%) per dienstjaar wordt voor iedereen
met een inkomen onder de aftoppingsgrens van € 100.000 voor pensioen op
basis van het middelloonstelsel. Voor pensioen op basis van het eindloon
wordt dit een percentage van 1,657%.
Pensioensparen / nettolijfrente
Over het deel van het inkomen van de
aftoppingsgrens van € 100.000 wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op
vrijwillige basis geïntroduceerd. Door middel van een pensioensparen (nettolijfrente) kan
een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die moet overeenkomen met een
jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende
arbeidsinkomen.
“Voor inkomen vanaf € 100.000 kan via een nettolijfrente een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die grosso modo overeenkomt met een jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. De premie of inleg wordt betaald uit het netto-inkomen. Hierover is reeds belasting geheven. De waarde van een aanspraak op een nettolijfrente vormt vrijgesteld vermogen in box 3. Ook wordt de uit die aanspraak voortvloeiendeuitkering niet belast in box 1.”, aldus de toelichting bij de wettekst.
Bron: Wetsvoorstel 33847 en Details Twee Kamer